Om ouders met jonge kinderen te stimuleren betaalde arbeid te verrichten, bestaat er de inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK). Om voor de IACK in aanmerking te komen, dient een ouder aan bepaalde voorwaarden te voldoen. De belangrijkste voorwaarde is dat in het kalenderjaar op hetzelfde adres gedurende minimaal 6 maanden een kind staat ingeschreven dat aan het begin van het betreffende kalenderjaar nog geen 12 jaar was. Daarnaast mag de ouder geen fiscaal partner hebben of, als de ouder wel een fiscaal partner heeft, dient het arbeidsinkomen van de ouder lager te zijn dan het arbeidsinkomen van de fiscaal partner.
De IACK en co-ouderschap
In veel gevallen wordt in scheidingssituaties niet voldaan aan de bovengenoemde voorwaarde, omdat een kind maar op het adres van één ouder ingeschreven kan staan. Toch kunnen ouders bij co-ouderschap in deze gevallen beiden aanspraak maken op de IACK. Zij moeten dan wel voldoen aan de overige voorwaarden voor het verkrijgen van de IACK.
De Hoge Raad bepaalde dat beide co-ouders ook gebruik kunnen maken van de IACK als zij de zorg voor de kinderen gelijkelijk verdelen in een ander repeterend ritme dan ten minste drie gehele dagen per week in beide huishoudens. Door deze uitspraak zijn rechters de IACK-regels soepeler gaan toepassen. Hierdoor ontstonden in de rechtspraktijk nieuwe vragen en discussies, zoals:
- wat wordt verstaan onder “dagen”?
- hoe om te gaan met situaties waarbij het co-ouderschap gedurende een deel van het kalenderjaar ontstaat of eindigt?
met als gevolg nieuwe procedures met verschillende uitkomsten.
Nieuwe wettelijke definitie kwalificerend co-ouderschap
Om tot het huishouden van beide co-ouders te behoren, zijn volgens de aangepaste uitvoeringsregeling twee aspecten van belang:
- het verblijf (lees: de zorg) moet gelijkelijk verdeeld zijn tussen beide co-ouders;
Van gelijke zorg is volgens de uitvoeringsregeling sprake als een kind minimaal 156 gehele dagen per kalenderjaar bij ieder van de co-ouders verblijft. Ook dagdelen mogen daarbij worden opgeteld, zodat op een gehele dag wordt uitgekomen. De gelijke verdeling wordt dus niet meer per week beoordeeld, maar per kalenderjaar. De 156 gehele dagen per kalenderjaar komt overeen met 3 dagen per week gedurende 52 weken. - volgens een repeterend ritme;
Van een repeterend ritme is sprake als een structureel, zich binnen het kalenderjaar repeterend schema is opgesteld, waarin de zorg voor het kind wordt gedeeld.
Doorgaans repeterend ritme
Het repeterend ritme is een belangrijk onderdeel van de inkomensafhankelijke combinatiekorting. Volgens de wetgever is sprake van een doorgaans repeterend ritme als het kind in vier afwisselende periodes in het kalenderjaar in ieder geval twee periodes per kalenderjaar in elk van beide huishoudens doorbrengt en de zorg gelijk gedeeld wordt.
Er is volgens de toelichting géén sprake van een repeterend ritme als de ene ouder 156 of meer dagen aaneengesloten voor een kind zorgt en vervolgens de zorg voor 156 of meer dagen aaneengesloten bij de andere ouder ligt.
Om duidelijk te maken wat er verstaan wordt onder repeterend ritme waarin de zorg gelijk is verdeeld, twee voorbeelden.
Voorbeeld 1
Frans werkt op een boorplatform en werkt doorgaans volgens het schema: vijf weken werken op het platform, vijf weken thuis. Gedurende de weken dat Frans op het platform werkt, zorgt Maaike voor het kind. In de weken dat Frans thuis is, zorgt hij voor het kind. Dit schema wordt telkens herhaald.
Voorbeeld 2
Max heeft een baan waarin nachtdiensten worden gedraaid. In de week dat Max in nachtdienst werkt, verblijft het kind van zondagavond 20.00 uur tot vrijdagavond 20.00 uur bij Josje. Op vrijdagavond haalt Max het kind op. Het kind verblijft vervolgens van vrijdagavond tot maandagochtend 08.00 uur bij Max. De week erna verblijft het kind van maandagochtend 08.00 uur tot donderdagochtend 08.00 uur bij Josje en van donderdagochtend 08.00 uur tot zondagavond 20.00 uur bij Max. Dit schema wordt telkens herhaald. In dit geval is sprake van een repeterend ritme over twee weken waarin de zorg gelijk wordt verdeeld. Het kind verblijft namelijk per twee weken 6 dagen bij Max en 8 dagen bij Josje.
Het blijft voor co-ouders een vereiste dat een kind gedurende ten minste zes maanden, in elk van beide huishoudens verblijft. Om onredelijke uitkomsten door de 156-dageneis te voorkomen, is een naar tijdsgelange herrekening van de 156-dageneis toegevoegd.
De herrekening vindt plaats indien het co-ouderschap gedurende het kalenderjaar (uiterlijk vóór 1 juli van het desbetreffende kalenderjaar) tot stand komt of (ná 1 juli van het desbetreffende kalenderjaar) eindigt.